In 1989 werd de zesjarige Martin Bristoll ontvoerd van zijn schommel in de achtertuin in Minersville, Pennsylvania. Graham Sutter, een psychotische kluizenaar, hield Martin gevangen op zijn verlaten varkensboerderij en dwong hem getuige te zijn van en deel te nemen aan onuitsprekelijke verschrikkingen. Vijf jaar lang is Martins verblijfplaats een mysterie gebleven, totdat de 17-jarige Allison Miller bij haar oom Jonathan komt wonen. Terwijl ze haar nieuwe omgeving verkent, ontdekt Allison dat er iets niet helemaal klopt in de boerderij verderop. Haar nieuwsgierigheid verstoort een wespennest van kwaad en wanhoop dat, eenmaal opengescheurd, nooit meer kan worden gesloten.